Het beleid van CONO Kaasmakers richt zich op acht van de zeventien Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties, de acht die van toepassing zijn op de bedrijfstak van melkveehouderij en kaasmakerij. Voor wie fatsoenlijk met de aarde omgaat zijn het niet eens zulke bijzondere duurzaamheidsdoelen.
Grietsje Hoekstra, Manager Sustainability: ‘We hebben deze voor ons relevante doelstelling opgesplitst in sociale doelstellingen en in milieudoelstellingen. Daarbij kijken we steeds naar zowel de stappen die we nemen op de boerderijen, en de stappen in de kaasmakerij. Sociale doelstellingen zijn bijvoorbeeld de zorg voor goede gezondheid en welzijn (doel nummer 3). Dat gaat over onze mensen, en natuurlijk ook over onze dieren.'
'Kwaliteitsonderwijs (4) gaat over opleiding van onze mensen in de kaasmakerij en tevens bij onze boeren. En doel nummer 8 gaat over waardig werk en economische groei, en daarin staat onze coöperatie helemaal centraal: hoe we als coöperatie functioneren, en dat onze boeren met onze werkwijze een betere uitgangspositie in de keten hebben om mooie merken te maken. Zo kunnen we ook waarde toevoegen aan duurzaamheid, en dat maakt de cirkel rond, want als je met duurzaamheid geen waarde terugkrijgt kun je ook niet verder verduurzamen.’
Wereldwijd probleem oplossen
Jerry Griep, Commercial Managing Director: ‘Dat is wel een belangrijk punt. Want als je het kort door de bocht beschouwd, hebben we in de wereld met z’n allen een probleem veroorzaakt. En dat moeten we met z’n allen ook oplossen. Dat kunnen we niet alleen.’
Hoekstra: ‘Ook dat valt onder de doelstellingen: het aangaan van partnerschappen om alle doelstellingen te bereiken (17). Zowel in de keten als daaromheen hebben we die samenwerkingen nodig. De andere doelstellingen (12, 13, 14 en 15), gaan over circulariteit, dus geen verdere uitputting van grond en grondstoffen, het leven in het water en het leven op het land dwingen ons tot de zorg voor meer biodiversiteit. Klimaat, natuur en circulair zijn daarin de hoofdthema’s.’
Concrete maatregelen
Deze Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties lijken nog om vrij algemene termen te gaan, maar in het beleid van CONO heeft het de afgelopen jaren tot zeer concrete maatregelen geleid. Zo heeft de coöperatie in 2014 één van de meest duurzame kaasmakerijen van de wereld geopend.
Hoekstra: ‘We hebben gebouwd in de Beemster, een Unesco Werelderfgoed, en we hebben het gebouw zo in het landschap ingepast dat het van toegevoegde waarde is voor de omgeving, en dat op een zo duurzaam mogelijke manier. De bouw is een heel open proces geweest, transparant naar de omgeving, en met intensieve betrokkenheid van alle partijen.'
'Bij de opening van de nieuwe kaasmakerij hebben we de ambitie uitgesproken om een klimaatneutrale kaasmakerij te hebben in 2020. Daar hebben we in die jaren in drie hoofdlijnen naartoe gewerkt, waarbij natuurlijk smaak, kwaliteit en onze manier van kaasmaken bovenaan zijn blijven staan. Bij zo’n nieuwbouwproject kan je je bedrijf zó opzetten dat je de state-of-the-art technologie gebruikt en je het productieproces direct zo duurzaam- en energiezuinig mogelijk inricht. Energiezuinig was onze eerste stap.’
Groene stroom
‘Een tweede stap is dat we het bedrijf op groene stroom en groen gas willen laten draaien', aldus Hoekstra. 'Het werken met groene stroom is gelukt. Inmiddels is al onze stroom groen, waarvan 50 procent afkomstig is van de overcapaciteit van onze eigen boeren. Het doel is 100 procent, zodat we het binnen de eigen keten houden en daarnaast de energietransitie in de eigen keten zo kunnen versnellen. Het komende jaar worden daarvoor nieuwe contracten afgesloten. Voor groen gas zijn nog geen goede, definitieve alternatieven, dus om onszelf klimaatneutraal te mogen noemen moeten we op dat punt nog compenseren.’
Klimaatneutrale kaas
Nicole van Gorp, Marketing en Communicatie Manager: ‘Belangrijk daarbij is dat onze kaasmakerij extern en onafhankelijk gecertificeerd is door Climate Neutral Group. Al onze kazen worden klimaatneutraal gemaakt, als enige in Nederland. Daardoor kunnen we de beweringen over de klimaatneutrale kaasmakerij ook staven.’
Hoekstra: ‘Circulariteit speelt in de kaasmakerij een grote rol. In melk zit veel water, dat we bij het kaasmaken onttrekken. Dat water hergebruiken we voor het vervoer van warmte en koude in de kaasmakerij, en we hergebruiken dus ook de warmte, waardoor we ook weer minder gas nodig hebben.’
Energiepositieve stal
Een ander voorbeeld van de gedrevenheid binnen de coöperatie is de ontwikkeling van een duurzame stal, de “CONO-stal”, van melkveehouders André, Jolanda en Stan Schilder in Spierdijk. De stal voldoet aan alle eisen voor duurzame veehouderij. Het ontwerp van de kaasmakerij staat model voor de stal: energiezuinig, verantwoorde materialen, transparant en ingepast binnen het landschap. De stal is energiepositief (een primeur!). Daarmee is de stal een voorbeeld voor het beleid, gericht op echte aandacht voor mens, dier en milieu.
Diervriendelijke stal
De stal is gebouwd volgens de hoogste dierwelzijnstandaard met veel comfort, licht en ruimte voor de koeien. De dichte, emissiearme vloer is ook geschikt voor de mono-mestvergister die de methaan uit mest omzet in warmte en elektriciteit. Zoveel zelfs dat het voldoende is voor de hele boerderij én de naastgelegen woonwijk. Ook komt de overproductie aan elektra ten goede aan de kaasmakerij van CONO. Het direct opvangen en gebruiken van de mest heeft nog een voordeel. Het broeikasgas methaan komt vanuit de mestopslag niet in de lucht terecht.
Van Gorp: ‘De stal van de familie Schilder is wel een belangrijk voorbeeld, we willen wel benadrukken dat heel véél boeren uit onze coöperatie op allerlei manieren werken aan een verduurzaming van hun bedrijven. Niet iedereen is direct toe aan een heel nieuwe stal, ook zonder dat kunnen we heel veel milieuwinsten boeken.’
Griep: ‘Zeker. We willen ook benadrukken dat we gezamenlijk moeten werken aan een duurzame toekomst, en de boer lijkt vaak in het verdomhoekje te worden gezet, echter de boer is een deel van de oplossing. Zij hebben al zo veel stappen gezet. En gezamenlijk gaan wij de hele keten verduurzamen en klimaatpositief maken.’
Kringlooplandbouw
‘Inderdaad’, geeft Hoekstra aan: ‘Zonder per se in nieuwe technologie te investeren is er ook veel mogelijk. Neem het voorbeeld van Adri Schouten uit Nibbixwoud, hij zet bewust in op kringlooplandbouw. Waarbij hij probeert de kringloop van koe-mest-bodem-gras zoveel mogelijk te sluiten. Als echte grasboer lopen zijn koeien wel 4000 uur per jaar buiten. Door de goede zorg voor de bodem is er minder kunstmest nodig. Zo komt er meer van eigen bodem en zijn er minder grondstoffen van ver nodig.’
Een ander voorbeeld is boer Groen uit Berkhout. Hij was de eerste die naast het leveren van melk ook groene stroom van zijn windmolen aan CONO ging leveren. Het melkveebedrijf van boer Groen past in het typische Noord-Hollande landschap. 15% van het land heeft een rustperiode tot 8 juni speciaal voor het broeden en uitvliegen van weidevogels. Zijn koeien staan een lang seizoen buiten staan (195 dagen). In alle opzichten is boer Groen een groene boer, zelfs al het land is 100% blijvend grasland.
Weidegang
Naast kaasmakerij en stal heeft CONO jaren terug al stappen gezet in het beter belonen van een duurzamere aanpak. Hoekstra: ‘In 2002 zijn we al gestart met premies voor weidegang. Wij wilden de ontwikkeling naar steeds meer koeien op stal stoppen. De reden was tweeledig, namelijk op het aspect van welzijn, want koeien horen te grazen in de wei, plus de kwaliteit van onze kaas. Hoe meer weidegang je hebt, hoe meer zachtere vetten en eiwitten je krijgt en hoe mooier en smediger de kaas wordt. En hoe meer gras de koe eet, hoe minder krachtvoer er nodig is om zijn dieet aan te vullen. Want de koe is een graasdier dus in de wei is natuurlijk en goed voor het dier.
Nu, twintig jaar later is weidegang bij veel meer melk verwerkende bedrijven een belangrijk gegeven geworden. Alleen is CONO inmiddels al veel verder. Waar het weidegang-zegel nu gaat over zes uur per dag gedurende 120 dagen, zijn er veel boeren die zelf inmiddels op tien uur en 180 dagen zitten. Daar zijn ze bij CONO ontzettend trots op.
Hoekstra: ‘En de impact van die hogere standaard is fors: want 120/6 of 180/10, dat is tweeënhalf keer zo lang. Dat maakt onze kaas dus nog mooier. Tegenwoordig is er ook steeds meer aandacht voor de milieuaspecten van de weidegang. Weidegang is niet alleen goed voor koe en kaas, maar ook voor de bodem. Door veel koeien te laten weiden heb je veel blijvend grasland, waar koolstof in wordt opgeslagen. En als een koe vers gras eet, stoot ze minder methaan uit door haar bek.’
Caring Dairy
In 2008 is CONO gestart met een continu verbeterprogramma voor de bedrijfsvoering van de aangesloten boeren, “Caring Dairy”. Het is de basis voor elke ontwikkeling in duurzaamheid; alle nieuwe plannen worden afgemeten aan dat programma. Hoekstra: ‘Binnen het programma hebben we veel experts weten te koppelen als adviseurs aan onze veehouders. Bovendien wisselen boeren ervaringen uit binnen het programma, wat hen weer stimuleert in het doorvoeren van verbeteringen. Het versterkt de coöperatie.’
Vegetarisch
Alle kazen van CONO worden tegenwoordig gemaakt met vegetarisch stremsel, een belangrijk gegeven binnen het beleid. Van Gorp: ‘Heel belangrijk. We waren de eerste die met onze merken hierop overstapten. De trend is naar veel meer flexitariërs, en hiermee zijn de kazen ook echt vegetarisch. Het heeft veel positieve reacties opgeleverd, van de handel, en ook van consument.'
Klimaatpositief in 2030
Vorig jaar stelde CONO Kaasmakers dat in 2030 de hele kaasketen klimaatpositief moet zijn. Er moet nog genoeg gebeuren tot die tijd. Hoekstra: ‘Veel klimaatacties. We gaan hierbij naar de hele keten kijken, van koeienbek tot winkelrek. Bij elk onderdeel moeten we gaan kijken wat de impact is op het klimaat en hoe we dat kunnen aanpakken. We gaan nu per ketenstap een continu verbeterplan ontwikkelen, zoals we dat bij de boeren ook hebben. Het betekent continu meten en monitoren wat de voortgang is. Ons doel is per ketenstap na het boerenerf 75 procent te reduceren per 2030, en het liefst helemaal naar nul.'
Grootste uitdaging daarbij is het afstappen van fossiele brandstoffen, legt Hoekstra uit. 'Zodra we onze bedrijfsprocessen met hernieuwbare energie kunnen inrichten komen we op klimaatneutraal of klimaatpositief. Voor het boerenbedrijf ligt het wel iets moeilijker, omdat het methaan uit de koeienbek nu eenmaal bij de koe hoort. We gaan zo ver mogelijk reduceren, maar dat is wel een aparte aanpak.'
Emissies compenseren
'De onvermijdbare emissies gaan we dan uiteindelijk compenseren, met zo veel mogelijk projecten in de regio. Zo werken we toe naar een positief verdienmodel. Bijvoorbeeld: we kopen voor de kaasmakerij groene stroom in, en de helft daarvan komt bij onze boeren vandaan. Dat beetje meer dat we betalen voor groene stroom gaat nu dus naar onze eigen boeren. Zo stimuleren we een versnelling van die energietransitie. En met die instelling gaan we ook met klimaat aan de slag, met extra credits gaan we de juiste dingen versnellen op het boerenerf. Meer klimaatverbetering wordt extra beloond.'
Van Gorp: ‘Het zijn ambitieuze plannen, in deze tijd moet je ook ambitieus zijn. Of zoals Jerry het zei: we zijn met z’n allen verantwoordelijk voor de volgende generatie. En dan kun je niet ambitieus genoeg zijn.’
Dit artikel is gesponsord door CONO Kaasmakers.